In Nederland is de transitie naar duurzame energiebronnen een belangrijk onderdeel van het nationale beleid. Het verminderen van gasverbruik en het stimuleren van alternatieven zoals warmtepompen en zonnepanelen staan hierin centraal. Ondanks deze inspanningen, blijft een aanzienlijk aantal huishoudens afhangen van gas. De afhankelijkheid van gas kan complexe uitdagingen met zich meebrengen, niet alleen voor het milieu maar ook op sociaaleconomisch vlak. De oorlog in Oekraïne heeft laten zien hoe geopolitieke spanningen kunnen leiden tot fluctuerende gasprijzen, met als gevolg financiële druk voor gasgebruikers. Bij de huidige dalende trend van gasprijzen blijft er echter een ongewis toekomstperspectief voor diegenen die niet overstappen naar duurzamere energiebronnen.
Uit onderzoek van energieleverancier Essent blijkt dat tegen 2030 de gasrekening voor veel huishoudens fors kan stijgen. Deze stijging wordt gekoppeld aan factoren zoals streng klimaatbeleid, hoge inkoopprijzen en een dalend gebruik van gas. Dit raakt met name de ongeveer 400.000 Nederlandse huishoudens die nog volledig afhankelijk zijn van gas voor hun energievoorziening. De focus op elektriciteit en verduurzaming resulteert in toenemende kosten voor deze groep, aangezien zij niet direct kunnen overschakelen naar alternatieven door hoge initiële investeringskosten van bijvoorbeeld warmtepompen of zonnepanelen.
Resi Becker, CEO van Essent, heeft de term ‘energiearmoede’ geïntroduceerd om te benadrukken dat vooral mensen met lagere inkomens de dupe zijn. Ze wijst erop dat een jaarlijkse stijging van 400 euro een zware last kan vormen voor kwetsbare huishoudens. Het idee dat korter douchen of de verwarming lager zetten voldoende is om kosten te besparen, lijkt in de praktijk niet afdoende. Voor sommige huishoudens betekent dit dat ze tijdens koude maanden mogelijk zonder verwarming komen te zitten.
De veranderingen in overheidsbeleid richten zich voornamelijk op het stimuleren van duurzame energiegebruikers via fiscale voordelen, waardoor huishoudens zonder de middelen om te verduurzamen in een nadelige positie belanden. Terwijl de gasprijzen beïnvloed worden door bredere marktontwikkelingen, is er ook een directe link met beleidsmaatregelen die elektrificatie en duurzame energie promoten. De kosten voor deze instandhouding van het gasnetwerk blijven stijgen naarmate minder huishoudens er gebruik van maken.
Onderzoek van CE Delft, in opdracht van Essent, schetst twee mogelijkheden voor 2030. In het meest belastende scenario kan de gasrekening tot 400 euro meer bedragen dan in 2023, terwijl het alternatieve scenario een lichte daling toont. Beide duiden echter op financiële uitdagingen voor deelnemers aan het gasnetwerk. Experts als Steven van Polen van het Planbureau voor de Leefomgeving erkennen het probleem en benoemen vooral ‘energiearmoede’ als een toenemende zorg.
Essent constateert dat er oplossingen moeten komen om energiearmoede aan te pakken door verduurzaming toegankelijker te maken. CEO Becker stelt voor dat de overheid financieel bijdraagt om kwetsbare groepen te ondersteunen in hun overgang naar duurzame energie. Zonder deze hulp dreigen hogere gasprijzen de meest onaangepaste huishoudens te benadelen, terwijl zij juist de bescherming nodig hebben tegen de economische druk die gepaard gaat met de energietransitie.
Om toekomstige problemen te voorkomen, is het belangrijk dat zowel beleidsmakers als energiebedrijven samenwerken om financiële barrières weg te nemen zodat alle huishoudens kunnen deelnemen aan de verduurzaming. Dit vereist meer dan alleen beleidswijzigingen; het vraagt om sociale initiatieven die een eerlijke toegang tot duurzame energie garanderen. Zo kan de energietransitie niet alleen klimaatdoelen dienen, maar ook bijdragen aan sociale gelijkheid.